zoon van een verdienstelijk tooneelspeler te Dresden, geb. 30 Jan. 1827, begon 1848 als schilder zijne loopbaan te Dresden, ging vervolgens naar Parijs, in 't laatst van 1849 naar New-York, waar zijne landschappen veel opgang maakten; Juni 1851 ondernam hij, om landschapstudiên te maken, eene reis naar Centraal-Amerika, welke reis hij beschreef in Wanderbilder aus CentralAmerika (Leipz. 1853). Sedert 1852 aangesteld bij de groote n.-amerik.espeditie naar de oost-aziatische wateren onder commodore Perry, bevoer hij o. a. den Grooten Oceaan, hield zich een geruimen tijd in Japan op, en gaf vervolgens in het licht: Heise um die Erde (2 dln.
Leipzig 1856); Die Expedititm in die Seen von China, Japan md Ochotsk (3 dln. Lpz. 1858); en Japan and seine Bewohner (Leipz. 1860). Na een uitstapje naar Tripoli, beschreven in Meine Sommerreise nach Tripolis (Berlijn 1859), sloot hij zich in het voorjaar van 1860, over Egypte en Singapore, aan de pruisische expeditie naar Oost-Azie aan, waartoe hoofdzakelijk op zijn aanraden te Berlijn was besloten, doch keerde in het najaar van 1861 terug naar New-York, waar hij reeds spoedig als kapitein der genie bij de Potomac-armee aangesteld werd.