engelsch drama- en romanschrijver, geb. 1744 te Londen, aanvankelijk schoenmaker, gelijk zijn vader was, daarna palfrenier en paardendokter, vervolgens tooneelspeler eerst in Ierland, toen te Londen, zeide 1781 aan het tooneel vaarwel, en begon blijspelen en dramaas te schrijven, die middelmatig zijn; wat zijne romans aangaat, die munten minder door kieschen smaak uit, dan door vinding. In zijn dichtstuk "De ongodist of het geluk van den mensch” huldigt hij het stoutste ongeloof, dat ook zijne "Gedenkschriften” kenmerkt, na zijnen dood in ’t licht gegeven doorHazlitt (3 dln.
Londen 1809) en voltooid door zijnen zoon (1851).