Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Petrus Opmeer

betekenis & definitie

geb. 1526 te Amsterdam, behoorde tot een oud aanzienlijk geslacht, dat door Jacoba van Beieren tot den adelstand verheven was. 'an zijne vele talenten maakte hij gebruik om de Kerkhervorming te bestrijden en zich te doen kennen als een voorvechter van liome’s kerkleer. Tijdens het beleg van Leiden (1572) werd O. door den spaanschen bevelhebber Baldez (Valdez) aangesteld als secretaris van diens krijgsraad.

In 1595 stierf O. te Delft. Na zijnen dood verscheen van hem in het licht (met epn vervolg van den kanunnik L. Beierlinck) Opus chrnnographieum orbis unwersi a mundi exnrdio usque ad annum 1511 (Antwerpen 1611, in fob). Dit werk, doch zonder het vervolg van Beierlinrk, werd herdrukt (Keulen 1625) met een ander werk van O., getiteld Historia marlyrum Balaricarttm enz., dat in ’t Hollandsch vertaald is onder dezen titel: Marlelaers Boeck, ofte Historie der Hollandlsche martelaren, enz. (3 stukken Anlw. 1700—1702).

< >