zoon van den voorg., geb. 1735 te Middelburg, wijdde zich aan de studie der godgeleerdheid en der oostersche letterkunde; 1773 werd hij tot hoogleeraar m de theologie en akademie-prediker te Groningen benoemd, heeft zich beroemd gemaakt door zijne uitlegkunde van het
N. T. op 't voetspoor van Ernesti. Het schoonste gedenkstuk van zijne uitgebreide taalkennis, zijne gezonde uitlegkunde en zijnen goeden smaak is zijn 1786, 1787 en 1790 te Leyden uitgegeven werk m drie stukken Paraphrasu et annot. m Episl. ad Hebr. specimen. Overleed te Groningen in Dec. 1812.