d. i. loensch, deze bijnaam is door verscheidene romeinsche familién gedragen, inzonderheid door de famiiiën jElius, Papirius, Cecina.
(Cecina), echtgenoot der vermaarde Arria, had de hand in de samenzwering van Scribonius tegen Claudius, en werd ter dood veroordeeld ; zijne vrouw maakte gelijktijdig met hem een einde aan haar leven.
(Thraseas), romeinsch senator, beroemd wegens zijne deugd en zijnen moed, doorliep eerst de hooge militaire graden. Schoonzoon der vermaarde Arria, stoïcijn en republikein, was hij een der weinige vertegenwoordigers van de oppositie, die in den senaat eene stem van afkeuring over Nero durfden uitbrengen: hij verliet den Senaat, om niet de verdediging van den op Agrippina volbrachten moord te hooren bepleiten door Seneca. Op niclsbeduidende voorwendsels in staat van beschuldiging gesteld en ter dood veroordeeld, opende hij zich de aderen anno 66 na Chr. Zijne vrouw wilde hem niet overleven, en volgde ’t voorbeeld van hare moeder. Domitiaau liet Arulenus ter dood brengen, omdat die eene lofrede op Thraseas 1’. had geschreven.
Catus (Ælius Sextus). Zie Æuus.