lat. Pannonia (thans een gedeelte van Oostenrijk, van Slavoniê en van Croatië), landstreek in het oude Europa, ten N. en O. begrensd door den Donau, ten W. door Noricum, waarvan het gescheiden was door het gebergte Cetius.
Dit land werd in de 2e eeuw gesplitst in twee provinciën, nl.: Pannonia la of Opper-P., en Pannonia 2a of Neder-P., welke provinciën van elkander waren gescheiden door de Arrabona (de Raab). Aan de westzijde lag P. la, en had tot hoofdplaats Petovio (thans Petau); aan de oostzijde lag P. 2a, en had tot hoofdplaats eerst Aquincum (het tegenwoordige Oud-Buda), later Sirmium.In de 4e eeuw sneed men van P. 2a het land af, dat tusschen de Drave en de Save ligt, en daaraan gaf men den naam Savia ; Sirmium was daarvan de hoofdplaats, en Aquincum werd dat wederom van P. la. De eerste bewoners van P. waren van oorsprong Celten. Lang onafhankelijk, werden zij onderworpen door de macedonische koningen Philippus en Alexander. De Romeinen drongen onder Julius Cesar in dit land door, en onder de regeering van Tiberius werd de verovering van P. voltooid.