fransche spelling van het door de Engelschen geschrevene Mysore, oorspronkelijk genaamd Porragherry, stad in Indiê, vroeger hoofdstad van het voormalige koninkrijk Maïssour, 4 uren g. bezuiden Seringapatam, met 55,000 inw. en eene groote citadel, is zeer oud, werd versterkt in de 16e eeuw, dikwijls veroverd en heroverd, en 1787 geslecht door Tippoe-Saib, die den zetel van het gouvernement naar Seringapatam verplaatste. Het voormalige koninkrijk M., een der schatplichtige staten van britsch Indië, bezuiden Balaghat, benoorden Coimbatore, benoordoosten Malabar en Kanara, had tot hoofdstad Maïssour (zie boven).
Het is eene uitgestrekte bergvlakte, 1000 nederl. ellen boven de oppervlakte der zee, omringd door de westelijke en oostelijke Ghats, waaruit de Kaveri, de Toembedra, de Bhadri, enz. ontspringen. Sedert verscheidene eeuwen had M. erfelijke radzjas, tot in 1760, toen Haider-AH zich meester maakte van het hoogste gezag; onder dien vorst en onder zijn zoon TippoeSaib werd dit koninkrijk (met het rijk der Mahratten) de machtigste staat van Decan. De boofdstad was toen Seringapatam. Behalve Maïssour, bevatte het Coimbatore, Kanara, een gedeelte van Malabar, Bednor, Colar, Sera, Anantpore, Balaghat, Kaddapa. Al die landen maken tegenwoordig deel uit van britsch Indie, en zijn begrepen in het presidentschap Madras. Het koninkrijk M. heeft opgehouden te bestaan in 1799, toen het aan Tippoe-Saib is ontweldigd door de Engelschen, die daarvan omstr. 800 vierk. mijlen grondgebied benevens de toenmalige hoofdstad Seringapatam voor zich hebben behouden; ongeveer 500 vierk. mijlen gronds werden door hen afgestaan aan den nizam van Haider-abad; uit het overige gedeelte (omstr. 1400 vierk. mijlen met eene bevolking van 3 millioen zielen) werd het vorstendom M. gevormd, en over hetzelve een afstammeling van Haider-Ali aangesteld als radzja, die echter geheel en al afhankelijk is van het britsche gouvernement te Madras; de hoofdstad van dat vorstendom, en tegelijk residentie van dien radzja, is de stad M., bovengenoemd.