Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Maïna

betekenis & definitie

landschap in Griekenland (in Morea), bevat het Z.O. gedeelte van het oude Laconië, tusschen de golven van Coron en Kolokythia, en telt ongeveer 60,000 bewoners, die Mainoten genoemd worden (zeer dapper, maar onvatbaar voor krijgstucht, zijn het roekelooze zeeschuimers). Het landschap M. was ingedeeld in Zuid-M. (hoofdstad Chimava), en Oost-M. (hoofdstad Marathonisi).

Bergachtige grond, op vele plaatsen ongenaakbaar, maar vruchtbaar. Bosschen en weilanden. Goede havens. Oudtijds was M. bewoond door de Eleutero-Laconiërs, van wie de tegenwoordige Maïnoten beweren af te stammen, en die zich, even als deze laatsten, beroemd gemaakt hebben door hunne onwederstaanbare zucht naar onafhankelijkheid. Zij worstelden onophoudelijk tegen de overheersching der Turken, wie bet nooit gelukt is de Maïnoten tot iets anders te dwingen, dan tot het betalen van eene kleine schatting. De Mainoten hebben machtig veel bijgedragen tot de Grieksche onafhankelijkheid. Zij hadden door hen zelven gekozene hoofden, genaamd geronden; hun opperhoofd heette protogeronde. Deze waardigheid is tot in de 17e eeuw erfelijk geweest in een tak van het geslacht Comnenus, gesproten uit David Comnenus den laatsten keizer van Trebizonde.

< >