Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Karl v. abel

betekenis & definitie

geb. te Wetzlar 17 Sept. 1788, zoon van eenen aldaar gevestigden Justitie-raad en hoogleeraar aan de school voor regtsgeleerdheid, studeerde 1806—9 te Giessen en te Wetzlar, trad 1814 in krijgsdienst en vervolgens in de ambtenaarsloopbaan, in welke hij reeds 1818 policie- en stadscommissaris te Bamberg, 1819 regeringsraad te Munchen, 1827 ministenaalraad in het ministerie van Bmnenlandschc Zaken werd. Op den Landdag 1831 trok hij als regcrings-commissans de aandacht door zijne vrijzinnige taal, ging 1832 in het ministerie van Buitcnlandsche Zaken over, en spoedig daarop als lid van het regentschap naar Griekenland, waar hij, in onafgebrokene oppositie tegen Armansperg, tot 1834 bleef, en toen weder in hetheijersche ministerie van Binnenlandsche Zaken kwam.

In 1837 kwam hij provisioneel en in 1838 definitief aan hel hoofd van dat ministerie, waar hij zich, overhellende tot de ultramontaansche partij, staande hield tot in Februari) 1847, toen hij met zijne ambtgenooten aftrad, omdat hij de onderscheidingen voor Lola Montez niet walde ondersteunen. Hij ging als gezant naar Weenen, en was in 1849 ook lid der kamer van afgevaardigden.

< >