bij verkorting ook wel Calvijn genoemd, eigentlijk geheeten Jean Canlvin of Chauvin, naast Zwinglius de stichter der hervormde of gereformeerde Kerk, was geb. 10 Julij 1509 te Noyon in Picardiê, werd grootgebragt in de roomsch-kathol. leer, maakte zich te Parijs bekend met het streven naar kerkhervorming, en begon zelf die beginselen te verspreiden (1532) te Parijs. Om de vervolging deswege te ontgaan, nam hij de wijk eerst naar Angoulême, vervolgens naar Nérac bij Margareta van Navarre, die de Hervorming begunstigde, en eindelijk (1534) naar Bazel, waar hij 1535, ter verdediging van de Gereformeerden in Frankrijk, in het licht gaf zijne Institutio chrislianee religionis (op nieuw herdrukt 2 dln.
Berlijn 1834 —35). In 1536 als theol. professor te Geneve aangesteld, schreef hij den Catcchisme de l'église ie Genève. Toen echter eenige door hem ingevoerde nieuwigheden op de synode te Lausanne werden afgekeurd, zag C. zich verpligt Geneve te verlaten; en hij werd nu als professor aangesteld te Straatsburg, waar hij 1539 in het huwelijk trad, en 1540 zijne verhandeling over het Nachtmaal uitgaf, in welk stuk hijeeu middelwegverdedigdetusschendezienswijzen van Luther en Zwinglius. In 1541 naar Geneve teruggeroepen, werd hijdaar weldra in het kerkelijke een streng dictator, zoodat zijne vijanden hem spottenderwijs den bijnaam gaven van Paus van Geneve; hij benoemde een consistorie, zamengesteld uit geestelijken en leeken, om voor de handhaving van de zuivere leer en van de goede zeden te waken. Dat C. in de strengheid van zijne leer geen verslapping duldde, bewees onder anderen zijne houding tegenover Servet, die het wonder der Drieëenheid Gods had bestreden, weshalve C. hem levend liet verbranden (1553). C. zelf stierf te Geneve 27 Mei 1564. De aanhangers van de leer van C. bleven zich zelfs na het colloquhmi)van Poissy (1561) Calvinisten noemen ; het hoofdverschil tusschen hen en de overige Hervormden was het leerstuk der voorbeschikking of predestinatie, waaraan zij streng vasthielden. De werken van C. (9 dln. Amsterdam 1667) dragen allen het kenmerk van eeue veelomvattende geleerdheid; hun stijl is verheven,en bovendien niet zelden wegslepend.