Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Johann samuel ersch

betekenis & definitie

geleerd duitsch bibliograaf, geb. 23 Juni 1766 te Grossglogau, in Silezië, eerst 1800 professor te Jena, sedert 1803 professor en sedert 1808 tevens eerste bibliothecaris te Halle, gest. 16 Jan. 1828, is de grondlegger der duitsche bibliographie. Zijn voornaamste werk is het Handlmch der deutschen Literatur seit der Mitte des 18 Jahrhunderts bis auf die neueste Zeit (4 dln.

Leizig 1812 —14), van welk werk door Böckel, Puchelt, Koppe, Schweigger-Seidel, Rese en Geisler een 2e druk bezorgd werd Leipzig 1822—40; terwijl Geissler daarvan eene 3e editie begon met het Bibliogr. Handbuch der philol. Literatur der Deutschen (Leipzig 1845) en het Bibliogr. Handbuch der philosoph. Literatur der Deutschen (Leipzig 1850). Met Gruber begon E. de Allgemeine Encyklopadie der Wissenschaften und Künste (Leipzig 1818 en v.), welke uitgave hij tot aan zijnen dood bestuurde met evenveel beleid en zorg als ijver.

< >