Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Johann friedrich böhmer

betekenis & definitie

duitsch historicus, geb. 1795 te Frankfort a. M., sedert 1830 opperbliothecaris dier stad, aldaar gest. 1863, heeft naam gemaakt door de uitgave van verscheidene belangrijke oude historische oorkonden; 20,000 florijnen werden in zijn testament gelegateerd om te voltooijen de uitgave der Fontes rerum germanicarum, door hem aangevangen reeds in 1843 (dl. 1 - 3,1843 - 1853, bevatten de werken van verscheidene historieschrijvers uit de 12e en 13e eeuw).

< >