Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Johan engström

betekenis & definitie

zweedsch schrijver, geb. 7 April 1794 te Karnebo, in bet lan Calmar, nam 1817 na volbrachtestudie den doctoralen graad, en diende tot 1825 bij de armee als officier van gezondheid. Sedert heeft hij veel gereisd, waaraan men de volgende zijner werken te danken heeft : Resa genotn Noniand och Lappland ar 1834 (2 dln.

Stokholm 1834); Resa genom södra Lappland, Jemtland, Trondhem och Dalarneor 1834 (2 dln. Calmar 1835). Ook als verdienstelijk dichter en romanschrijver heeft E. zich doen kennen, getuige daarvan zijne Nordiska Dikter (Upsal 1821) en Eols Harpan (Stokholm 1830). Van zijne romans behoeven wij slechts te vermelden: Förbundsbröderna (4 dln. Stokholm 1833—34).

< >