Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Johan christiaan fabricius

betekenis & definitie

deensch entomoloog, geb. 7 Jan. 1743 te Tondern in Sleeswijk, gest. 3 Maart 1808 te Kopenhagen; hij werd 1770 professor der natuurlijke historie te Kiel, en bereisde nagenoeg alle landen van Europa, om aanwinsten te doen voor zijne insekten-verzamelingen. Van zijne vele werken zijn de voornaamste; Systema entomologae (Kopenhagen 1775 ; omgewerkt 4 dln. 1792—94, met Supplementum entomologie, 1797), en Philosophica entomologie (Kopenh. 1778).

< >