Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Joh. jac. astor

betekenis & definitie

een der rijkste mannen van onze eeuw, geb. 1763 te Waldorf bij Heidelberg uit arme ouders, werd, na eerst kleedermaker geweest te zijn, koopman, en ging 1783 met een kleinen goederen-voorraad naar Amerika, waar hij zich op deu pelterijhandel toelegde, en had zooveel geluk, dat hij zes jaren later reeds een vermogen bezat van 200,000 dollars. In 1811 stichtte eene der door A. uitgezondene expeditiën, aan den Oregon, de versterkte volkplanting Astoria, die echter in hare werking werd beperkt door den oorlog van 1812.

A.'s handelsbetrekkingen strekten zich uit over de geheele wereld, en in Amerika zelf bezat hij geheele landstreken van grooten omvang. Bij zijnen dood (9 Maart 1848) liet hij een vermogen na van ruim 23 millioen dollars.

< >