fransch letterkundige, geb. 6 Maart 1755 op het kasteel Florian in Languedoc, werd reeds op jeugdigen leeftijd in zijnen letterkundigen aanleg aangemoedigd door Voltaire, met wien zijne familie in kennis was. Eerst werd F. page hij den hertog van Penthièvre, diende vervolgens eenigen tijd als officier bij de dragonders, eu kwam zich toen vestigen te Anet en te Sceaux hij den hertog van Penthièvre, bij wien hij in hooge gunst stond.
De fransche omwenteling kwam eensklaps het stille geluk van F. verwoesten; ofschoon niets bedreven hebbende, waardoor hij zich zulk eenen maatregel op den hals had kunnen halen, werd F. 1793 in hechtenis genomen, doch spoedig weder vrijgelaten; hij overleefde dien aan zijn zenuwgestel toegebrachten schok echter niet lang, en stierf 13 Sept. 1794 le Sceaux. Hij is een der meest geliefkoosde fransche schrijvers. Als fabeldichter komt hem de eerste plaats toe naast Lafontaine; zijn Numa Pompilius en Guillaume Teil zijn uitmuntende dichtstukken in proza. Zijne Oeuvres complètes (24 dln. 1784—1807) zijn dikwijls herdrukt; daarbij komen ook nog de Oeuvres inédites de Florian (Parijs 1825).