(graaf), maarschalk en pair van Frankrijk, geb. 29 April 1762 te Limoges, diende sedert zijn 16e jaar in Amerika, werd 1790 benoemd tot kapitein der nationale garde-te-paard, diendein Belgie onder Dumouriez, werd 1793 divisiegeneraal, onderscheidde zich in den slag bij Hondschoote, werd twee dagen later opperbevelhebber van deNoorder-armee, en in 't voorjaar van 1794 aan het hoofd geplaatst van de Maas-en-Sambre-armee. Hij bemachtigde Dinant en Charleroi, en won den vermaarden slag bij Ftenriis (26 Juni 1794); hij trok den Rijn over; doch door aartshertog Karel op den linker Rijn-oever teruggedrongen, werd hij vervangen (1796) en benoemd tot lid van den Raad der Vijfhonderd.
In 1799 tot opperbevelhebber van de üonau-armee benoemd, werd hij 25 Maart van dat jaar door aartshertog Karel geheel en al verslagen bij Stockach. Ofschoon hij zich als tegenstander van de aanmatigingen van Bonaparte deed kennen, droeg deze hem in 1800 het bewind over Piémont op; 1803 werd J. lid van den senaat, en 1804 maarschalk; zoowel in Napels, als 1808 in Spanje, stond J. als generaal-majoor koning Jozef ter zijde, in 1814 stond hij aan het hoofd van de 7c militaire divisie. Door Lodewijk XVIII werd J. in 1815 tot graaf verheven, 1819 tot pair; 11 Aug. 1830 benoemd lot gouverneur van het hotel der Invalieden, stierf hij 23 Nov. 1833.