een der bloeddorstigste mannen van de fransche omwenteling, geb. 1756 te Yolai bij Aurillac, was vóór 1789 procureur, werd 1792 lid der Conventie, en 1793 als regeringscommissaris naar de westelijke provinciën gezonden, waar de burgeroorlog in al zijne verschrikkelijkheid woedde. Door zijne onmenschelijke wreedheden deed C. de tijden van Nero herleven : hij liet schuiten met kleppen maken, waarmede honderd personen te gelijk konden worden verdronken.
Hij was ook de uitdenker van die barbaarsche executiën, die “republikeinsche huwelijken” (mariages républicains) genoemd werden, hierin bestaande, dat een man en eene vrouw stevig aaneen gebonden en dan in de Loire geworpen werden. Zelfs Robespierre vond deze handelingen te afschuwelijk, en C. werd teruggeroepen ; doch hij wist zich bij de Conventie te regtvaardigen, dat hij niet buiten den hem opgedragen last was gegaan. Na Robespierre's val werd dit monster in staat van beschuldiging gesteld, en 16 Dec. 1794 veroordeeld om geguillotineerd te worden, welk vonnis hij dan ook onderging.