Jean, twee koningen van Frankrijk, nl.
I (bijgenaamd Posthumus, omdat hij 1316 geboren was na den dood van zijnen vader Lodewijk X) werd dadelijk bij zijne geboorte erkend als koning van Frankrijk en Navarre, doch stierf reeds eenige dagen daarna.
II, bijgenaamd de Goede, geb. 1319, volgde 1350 zijnen vader Filips op den troon van Frankrijk. Het begin zijner regeeriug werd beroerd door binnenlandsche onlusten, waarvan de Engeischen partij trokken om eene landing in Frankrijk te doen (1355), onder aanvoering van Eduard, genaamd de Zwarte Prins, zoon van Eduard lil. Jan II trok tegen hen op, doch werd geheel verslagen in den slag bij Poitiers (1356), gevangen genomen, en overgebracht naar Londen; gedurende zijne gevangenschap werd Frankrijk verwoest door de Jacquiers. Toen eindelijk tusschcn Engeland en Frankrijk het voor laatstgenoemd rijk zeer nadeelig tractaat van Brétigny gesloten was ,(1360), werd J. II wel is waar op vrije voeten gesteld, doch moest een zijner zonen (den hertog van Anjou) als gijzelaar in Engeland achterlaten. Deze wist 1363 te ontsnappen; waarop de koning uit eigen beweging naar Engeland terugkeerde, om zich weder gevangen te stellen, terwijl hij aan allen die hem dat afrieden ten antwoord gaf, >dat de goede trouw, als die van de aarde verbannen wierd, ten minste in eere gehouden behoorde te worden in het hart der koningen". Kort na zijne aankomst te Londen stierf hij (8 April 1364).
Jan (Castilië en Leon)
koningen van Castllie en Leon, nl.:
I, was 21 jaren oud toen hij 1379 zijnen vader Hendrik II opvolgde, en stierf 1390. Hij voerde zonder gunstig gevolg oorlog tegen Portugal, om daar zijnen zoon op den troon te plaatsen, waarop deze aanspraak had door zijne moeder; zie JAN I van Portugal.
II, geb. 1404, gest. 1453, was 22 maanden oud, toen hij uitgeroepen werd als koning, onder regentschap van zijnen oom Ferdinand. Met veel krijgsgeluk oorloogde hij tegen de koningen van Aragonie en Navarre, en tegen de Mooren van Granada.
Jan (Aragonië en Navarre)
koningen van Aragonié en Navarre, nl.:
I, volgde 1387 zijn vader op als koning van Aragonie, en was 44 jaren oud toen hij 1395 stierf, gehaat en veracht door zijne onderdanen.
II, koning van Aragonie en Navarre, zoon van Ferdinand den Rechtvaardige, beklom 1425 den troon van Navarre, door zijn huwelijk met Blanca, dochter van Karel den Edele, en 1458 ook den troon van Aragonie, na den dood van Alfons den Grootmoedige, zijnen broeder. Lang was J. II in oorlog met zijn eigen zoon, don Carios, prins van Viane, die door zijne moeder bij haren dood (1441) aangewezeu was als haar opvolger op den troon van Navarre. In 1462 sloot J. II een verbond met Lodewijk XI, om ook zijne oudste dochter Blanca te berooven, die de rechten van don Carios op Navarre geërfd had. De Catalanen, verontwaardigd over hel gedrag van J. II jegens zijne kinderen, boden de kroon aan, eerst aan dom Pedro, infant van Portugal, toen aan René van Anjon; laatstgenoemde werd geruggesteund door den sluwen Lodewijk XI, en zond zijnen zoon om den koning van Aragonie te beoorlogen. De dood der hoofdpersonen in dezen strijd maakte een einde aan den oorlog. In 1479 stierf J. II, en liet de kroon na aan zijnen zoon Ferdinand den Katholieke.
Jan (Navarre)
koningen van Navarre, nl.:
I (1316); zie hierboven JAN I v. Frankrijk.
II (1425—1479); zie hierboven JAN II van Aragonié.
III (Jean d'Albret), zoon van Alain, sire van Albret, trad 1484 in het huwelijk met Catharina van Navarre, zuster en erfgename van Frans-Phébus, en werd 1494 als koning van Navarre gekroond. Maar hij was een vorst zonder geestkracht: in 1510 aangevallen door Ferdinand den Katholieke, nam hij lafhartig de vlucht, en verloor Opper-Navarre, dat met de kroon van Castilie vereenigd werd (1512). Hij behield niets anders dan Béarn, en stierf in Frankrijk 1516, eenen zoon nalatende, Hendrik II, die slechts in naam koning van Navarre is geweest, en wiens dochter, Jeanne d'Albret, de moeder werd van Hendrik IV koning van Frankrijk.
Jan (Portugal)
koningen van Portugal, nl.:
I, bijgenaamd de Groote, natuurlijke zoon van Pedro I, volgde 1385 zijnen broeder Ferdinand op den troon, ten nadeele van Beatrix, de eenige dochter van Pedro, die gehuwd was met Jan I, koning van Castilie. Deze laatste verklaarde hem den oorlog, doch werd door hem overwonnen in den slag van Aljubarrota (1385). In 1415 ondernam J. I eenen krijgstocht tegen de Mooren in Afrika, en ontweldigde hun Ceuta. Onder zijne regeeriug werden het eil.Madeira, de Canarische, Kaapverdische en Azorische eilanden en de Kust van Guinea ontdekt. Hij stierf 1433.
II, bijgenaamd de Volmaakte, zoon van Alfons V, beklom den troon 1481, en stierf 1495. Hij liet den hertog van Braganza, schoonbroeder van de koningin, ter dood veroordeelen, en doodde eigenhandig den broeder der koningin, met name Viseo: beiden hadden zich schuldig gemaakt aan samenzwering(1483 en 1484). Vervolgens wijdde J. II zijne aandacht aan de geogr. ontdekkingen; 1484 ontdekte üiego Cano de koningrijken Benin en Cougo; 1486 werd door B. Dias de Stormkaap opgenomen, waaraan J. II den naam gaf van Kaap de Goede Hoop. Het pleit echter niet voor het heldere doorzicht van J. II, dat hij de voorstellen van Columbus verwierp.
III, beklom 1521 den portug. troon, en voerde 1526 de Inquisitie in Portugal in. In 1531 deed eene aardbeving meer dan 30,000 menschen omkomen, en eene overstrooming van den Taag richtte vreeselijke verwoestingen aan. Even als zijne voorgangers begunstigde hij den koophandel, en 1542 ontdekten zijne zeevaarders Japan. Hij herstelde ook de universiteit vanCotmbra, en stierf 1557.
IV,het hoofd der dynastie van Braganza, was eerst hertog van Braganza, en stamde af van koning Jan I, door diens natuurlijken zoon Alfons. Sedert 1580 waren de koningen van Spanje meester van Portugal, dat echter in 1640 zijne onafhankelijkheid herwon door eene samenzwering, die met veel beleid lot haar doel werd gebracht door zijnen secretaris Pinto en door Louisc de Guznian, hertogin van Braganza: toen werd hij als koning uitgeroepen onder den naam van J. III. Verscheidene'samenzweringen werden door hem verijdeld; hij versloeg de Spanjaarden bij Badajoz (1644), en bleef geheel meester van Brazilië (1654), doordien hij de Hollanders overwon, die hem het bezit van dat land betwistten. Hij stierf 1656, de kroon nalatende aan zijnen zoon Alfous, onder regentschap van diens moeder Louise de Guzman.
V, regeerde van 1706 tot 1750; in den spaanschen successie-oorlog koos hij de partij van Oostenrijk tegen Lodewijk XIV, en liet zich door de Frauschen de nederlaag geven. Na den vrede van Utrecht (1713) regeerde hij vreedzaam en verstandig.
VI, tweede zoon van Pedro III en van koningin Maria 1, werd tot rijksbestuurder benoemd 1799, toen zijne moeder kindsch was geworden. In 1807 door de Franschen in de engte gebracht, nam hij met de koninklijke familie de wijk naar Brazilië, waar hij den titel van keizer aannam. Bij den dood zijner moeder (1816) werd hij als koning van Portugal uitgeroepen, doch keerde eerst in 1821 derwaarts terug. Hij zag zich gedwongen eene door de Cortes vastgesteldc constitutie te bekrachtigen, doch stelde die 2 jaren later buiten werking. Na zijnen terugkeer naar Portugal verklaarde Brazilië zich onafhankelijk, en liet hem van het keizerschap niets dan den blooten titel. Hij was een goede man, die geheel geregeerd werd door de koningin, en den markies van Chaves. Bij zijnen dood (1826) liet hij twee zonen na (dom Pedro [Pedro IV] en dom Miguel), befaamd door hunne vijandige gezindheid jegens elkander.
Jan (Brazilië)
keizer van Brazilië. Zie JAN VI van Portugal.
Jan (Polen)
koningen van Polen, nl.:
I, of JanAlbertus, geb. 1459, tweede zoon van Casimir IV, volgde 1492 zijnen vader op den poolschen troon. Hij regeerde vreedzaam tot aan zijnen dood (1501) en werd opgevolgd door zijnen zoon Alexander, die, reeds groothertog van Litauen was.
II, of Jan-Casirnir; zie CASIMIR V.
III., ofJanSobieski; zie SOBIESKI.
Jan (Bulgarije)
koning van Bulgarije. Zie JOHANNES I.
Jan (Zweden)
koningen van Zweden, nl.;
I, regeerde van 1216 tot 1222; hij was een zoon van Sverker den Jonge en opvolger van Enk X. Met geen guustigen uitslag deed hij eene poging om in Estliland het Christendom in te voeren, en stierf kinderloos te Wisingo. Met hem stierf de dynastie Sverker uit.
II, tevens koning van Denemarken; zie het volgende art. (13 regels lager).
III, geb. 1537, was een zoon van Gustaaf Wasa, en sliet zijnen broeder Erik van den troon 1568. Hij bracht den oorlog ten einde, die onder de vorige regeering tegen Denemarken aangevangen was, en trachtte te vergeefs de luthersche kerkleer in zijn rijk uit te roeien (1570—1580). Vervolgens beoorloogde hij Iwan Wasiljewitsj, behaalde verscheidene froordeelen op dezen, en sloot 1583 vrede met hem. Hij deed zijnen zoon Sigismond benoemen lot koning van Polen 1587, en stierf 1592, nadat de laatste jaren zijner regeering verontrust waren geworden door samenzweringen.
Jan (Denemarken)
koning van Denemarken, volgde 1481 zijnen vader Christiaau I op den troon, deelde het hertogdom üolstein met zijnen broeder Frcderik, en trachtte te vergeefs de Ditmarschen tot onderwerping te brengen. (In 1497 beklom hij ook, onder den naam van J. H, den troon van Zweden, na Sten Stnre: maar de Zweden kwamen tegen hem in opstand, en verdreven 1501 zijne gemalin uit Stokholm). In Denemarken regeerde hij tot 1513.
Jan (Engeland)
koning van Engeland.Zie JANZONDEK LAND.
Jan (Bretagne)
hertogen van Bretagne, nl.:
I, regeerde van 1237 tot 1286.
II? regeerde van 1286 tol 1305.
III, bijgenaamd de Goede, regeerde van 13t2 tot 1341. Geen kinderen hebbende, koos hij (ten nadeele van zijnen broeder Jan van Montfort) tot zijnen opvolger Karel van Blois, aan wien hij zijne nicht uitgehuwelijkt had, en legde zoodoende de kiem lot bloedige twisten (zie KAREL van Blois en Jeanne van Penthièvre).
IV, meer bekend onder den naam van Jan van Monlforl, broeder van den vorige, had de herlogelijke kroon te betwisten aan Karel van Blois, die door Jan III tot opvolger was gekozen, en die door het hof der pairs van Frankrijk als hertog erkend werd (1341), toen J. IV zich reeds gewapenderhand van een groot gedeelte van Brelagne meester had gemaakt. Aan den hertog van Normandiê, die door Filips van Valois met een leger tegen hem afgezonden was, werd J.IV genoodzaakt zich over te geven. Na 4 jaren in gevangenschap doorgebrachl te hebben op het Louvre, vond hij eindelijk middel om te ontsnappen, en zich weder tot zijne vrouw Johanna van Vlaanderen te begeven, die met waren heldenmoed nog altijd den oorlog volhield; doch hij stierf reeds eenige maanden later (1345), en het Brelagne in de macht van zijnen vijand ; het werd echter heroverd door zijnen zoon (die nu volgt).
V, zoon van den vorige (wordt ook menigmaal J. IV genoemd, daar er vele geschiedschrijvers zijn, die Jan van Montfort niet onder de hertogen van Brelagne medetellen). J. V, bijgenaamd de Kloekmoedige, was opgevoed aan het hof van Engeland’s koning Eduard III, met wiens dochter hij vervolgens in het huwelijk trad. Hij tastte Karel van Blois aan, en overwon dezen bij Auray (1364), waarna hij als hertog van Bret3gne erkend werd door Karel V, die echter reeds kort daarop met een fransch leger Brelagne binnenrukte, omdat J. V onderhandelingen aangeknoopt had met vijanden van Frankrijk. Na een afwisselend krijgsgeluk werd J. V een oprecht vriend van Frankrijk, en stierf 1399.
VI (of J. V), zoon van den vorige, werd op zijn 15e jaar mondig verklaard (1414); onder Karel VI schaarde hij zich aan de zijde van de partij der Armagnakken, sloot daarna een verbond met den hertog van Burgundiê, trad vervolgens toe tot de Ligue du Bicn public, en begunstigde de Engelschen in hunne aanslagen tegen Frankrijk. Karel VU, nog dauphin zijnde, wreekte zich op J. VI, door diens mededinger (den hertog van Penthièvre) te begunstigen, die J. VI in eenen valstrik lokte (1419), en hem vijfjaren gevangen hield. Eindelijk door zijne baronnen verlost, toonde J. VI zich zwak en ongestadig; nu eens hield hij de zijde van Karel VII van Frankrijk, dan weder hield hij het met Engeland’s koning Hendrik VI, die meester was van nagenoeg geheel Frankrijk. In 1442 stierf J. VI.
Jan (Braband)
verscheidene hertogen van Brahand, die wij met stilzwijgen zouden voorbijgaan, ware het niet om melding te maken van:
IV, den onwaardigen echtgenoot van de ongelukkige Jacoba van Beieren. Geboren 1403, trad hij in het voorjaar van 1418 te ’s-Gravenhage in den echt met Jacoba, die dat huwelijk aanging om de begeerte haars vaders te vervullen, doch tegen haren zin. Door zijn gedrag genoodzaakt hem te verlaten, beging Jacoba de onvoorzichtigheid zich in de armen van Gloucester le werpen (zie JACOBA van Beieren); J. IV werd nu een werktuig in de hand van den eerzuchtigen Filips van Burgundiê, doch stierf (hoezeer nog veel te laat) reeds 17 April 1427 te Brussel.
Jan (Holland en Zeeland)
graven van Holland en Zeeland, nl.:
I, eene onbeduidendheid uit de 13e eeuw, zoon van Floris V, was gcb. omstr. 1282; in 1297 aanvaardde hij het bewind, was echter slechts de speelpop van Wolfert van üorssclen, tot deze 1 Aug. 1299 zulk een rampzalig uiteinde vond (zie BOBSSELEN). Hierop stelde J. 1 zich voor vier jaren onder het regentschap van Jan van Avennes (zie 2 regels verder), doch stierf reeds kort daarna te Haarlem (10 Nov. 1799).
II, meer bekend als Jan van Avennes, volgde eerst zijnen vader op als graaf van Henegouwen, ontving 1276 van keizer tiudolf III het recht van opvolging in het graafschap Holland, 1281 eveneens in Zeeland bewesten de Schelde, kwam, nadat Floris V vermoord was (1296), naar ons land, waar bij zich als een bekwaam regent deed kennen, doch moest spoedig naar Henegouwen terugkeeren, doordien Jan I zelf het bewind kwam aanvaarden (zie 16 regels hooger. Na den gewelddadigen dood van Wolfert van Borsselen werd Jan van Avennes naar Holland ontboden, en door Jan I voor een tijdvak van vier jaren als bewindvoerder aangesteld. Door den geheimzinnigen dood van Jan 1, die door velen op rekening van Jan van Avennes werd gesteld, werd deze echter zijn opvolger als graaf Jan 11 van Holland en Zeeland ; hij bedwong eenen opstand der Zeeuwen, en stierf in Henegouwen 22 Aug. 1304.
Jan (Utrecht)
bisschoppen van Utrecht, nl.:
I, of Jan van Nassau, tot 39cn bisschop van Utrecht gekozen 1267, behoorde niet tot den geestelijken stand, en werd dan ook noch door den paus, noch door den aartsbisschop van Keulen erkend, in 1268 deden de Kennemers, aangevoerd door Gijsbrecht van Amstel, eenen inval in zijn gebied, en maakten zich vanUtrecht meester. Wel kwam J. i de stad belegeren, doch zag zich genoodzaakt reeds den vierden dag het beleg op te breken, waarna bij zijnen zetel te Deventer vestigde. Eerst in 1270 gelukte liet zijnen aanliang hem weder in Utrecht te brengen. Doch door zijne onbekwaamheid tot regeeren, als anderszins, maakte hij zich derwijze gehaat, dat hem omstreeks 1286 zijne waardigheid ontnomen werd tegen een pensioen van 1000 ponden vlaamsch.
II, of Jan van Zyrik, 40e bisschop van Utrecht, werd omstr. 1286 aangesteld als opvolger van den vorige, beoorloogde Gijsbrecht en Arend van Amstel, die gevangen genomen en naar Zeeland in verzekerde bewaring gebracht werden. Zijn volgend bestuur was rustig en voor Utrecht weldadig; doch in 1296 werd hij door den paus tot bisschop van Toul benoemd, waar hij 1305 stierf.
III, of Jan van Diest, tot 45en bisschop van Utrecht gewijd door paus Johannes XXI (1322), regeerde 18 jaren roemloos en slechts in naam, daar hij siechls de stroopop was van den graaf van Holland (onder wiens bestuur hij 1332 de stad Utrecht) en van den graaf van Gelder (onder wiens protectoraat hij kort daarna Overijssel had moeten stellen). Hij stierf 1 Juni 1340.
IV, of Jan van Arkel, 47e bisschop van Utrecht sedert 1342, werd 1345 beoorloogd door graaf Willem IV van Holland, die (11 Juli) het beleg voor Utrecht kwam opslaan, en de stad 5 weken belegerd hield ; toen werd door J. IV eene schikking met den vijand getroffen, waarna het beleg werd opgebroken. Doch 1347 vatte J. IV zelf de wapenen op tegen den graaf van Holland, op wien hij Eemncs en Oudewater veroverde, en bij Schoonhoven eene overwinning bevocht. Zijn gansche bewind was als eene aaneenschakeling van oorlogen, die hij alle roemrijk ten einde bracht, totdat hij 14 April 1364 door paus Urbanus V verplaatst werd als bisschop naar Luik waar hij 1 Juli 1378 stieff. Hij werd te Utrecht in de Domkerk begraven.
V, ol Jan van Vernenburg,48c bisschop van Utrecht sedert 1364, toen hij door den paus tol opvolger van Jan IV werd benoemd, had reeds dadelijk eenige westfaalsche edelen te beoorlogen, die hij tot onderwerping bracht; hetzelfde deed hij 1366 de Amersfoorters; doch 26 Oct. 1368 werd hij met zijn hofstoet te Goor in Overijsei gevangen genomen door eenige hem vijandige edelen, cn eerst na betaling van een zwaren losprijs op vrije voeten gesteld. Hij stierf plotseling, waarschijnlijk vergiftigd, 23 Juni 1371 (of 1370).
Jan (Westrome)
een oogenblik keizer van het Weslerschrom. rijk, was geheimschrijver van keizer Honorius, maakte zich bij diens dood (423) van den troon meester, en wierp zich als keizer op over Italië, Gallie en Spanje. Door Valentinianus 111, aan vvieri de troon eigenlijk tookwam, word hij met eene ontzachlijke legermacht aangetast; en ofschoon bij aanvankelijk overwinnaar scheen le zullen blijven in den strijd, werd bij, in Bnvenna belegerd, op verraderlijke wijze gevangen genomen, en onverwijld Ier dood gebracht (425).