minister van Lodewijk XVI, geb. te Geneve 30 Sept. 1732, was de zoon van een professor in het duitsche staatsrecht, werd opgeleid in den koophandel, en vestigde zich als bankier te Parijs. Na met dit vak rijk geworden te z(jn, werd N. door Geneve benoemd tot minister-resident in Frankrijk; door zijne geschriften over finanliêele onderwerpen trok hij de aandacht, en werd Juli 1776 tot fransch finantie-raad, Juni 1777 tot direcleurgeneraal (zooveelalsminister) van finontiên benoemd.
Inliet bankiersvak doorkneed, bracht N. al spoedig orde en herstel aan in het jammerlijke finantie-wezen van Frankrijk; doch door zijne even doortastende als eerlijke cn wijze maatregelen joeg hij legen zich in het harnas allen, die uit den vroegeren staat van zaken voordeel hadden getrokken ; eu de oppositie tegen hem nam derwijze toe, dat hij 12 Mei 1781 plotseling ontslagen werd, waarop hij zich naar Geneve begaf, en daar de heerlijkheid Coppet aankocht, lntusschcn zag Lodewijk XVI zich door de misslagen van N.’s opvolgers reeds spoedig in de noodzakelijkheid gebracht, het aan N. verleende ontslag Ie betreuren. In 1788 werd N. teruggeroepen met de titels van conlroleur-generaal en minister van staat, en verwierf eene hooge mate van populariteit, doordien hij het bijeenroepen van de staten-generaal bewerkte. liet 11 Juli 1789 opnieuw aan hem gegevene ontslag gaf aanleiding tot de onlusten van 12 tot 14 Juli, waarop hij nogmaals teruggeroepen werd. Doch middelerwijl won de omwenteling derwijzeveld.dat hij begreep dat zijne gematigde en aan orde ondergeschikte denkwijzen niets meer daartegen vermochten, zoodat hij in Sept. 1790 zelf zijn ontslag nam, cn naar zijn landgoed Coppet terugkeerde, waar hij 9 April 1804 stierf. Ter verdediging des konings gaf N. in het licht : Réflexions adressées à la nation française (Parijs 1793). Zijne Oeuvres complètes vormen 15 dln. (Parijs 1821).De vrouw van N., Suzanne Curchod de la Nasse, was de dochter van een protestantschen predikant; zij verstond de oude cn verscheidene nieuwe talen, heeft zich als verdienstelijke schrijfster doen kennen, maar meer nog doordien zij aan hare ongemeene schoonheid al de deugden paarde, welke het sieraad eener vrouw zijn, inzonderheid eene onnitputlelijke weldadigheid.
De dochter van dit echtpaar was de beroemde mevrouw de Staël (zie STACL).
