lat. Illyria, landschap in het oude Europa, waarvan de grenzen eenigszins onbestemd waren : volgens de Grieken verstond men onder den naam I. al het bergland, dat benoordwesten Hellas lag; volgens de Romeinen beteekende de benaming I. al de landen, die beoosten Italië en Rhetie en bezuiden den Donau lagen.
Ingedeeld werd I.: in Grieksch I. (in het zuiden, zich uitstrekkende van Epirus tot den berg Scodrus) en Barbaarsch I. (in het noordwesten, bewoond door de Dalmaten, de Japoden, de Liburnen). Grieksch I. vormde een koningrijk, dat dikwijls in oorlog was met Macedonië. De Romeinen brachten het tot onderwerping in twee gelukkig door hen gevoerde oorlogen (229 en 219 v. Cbr.), onder de regeering van koningin Teuta, weduwe van Agron. Barbaarsch I. werd eerst later onderworpen (zie DALMATEN en JAPODEN), eigenlijk onder Augustus eerst volkomen. Gentius, koning van I. in 168, en bondgenoot van Perseus, koning van Macedonië, had lang oorlog gevoerd tegen de Romeinen. In de 2e en vooral in de 3e en 4e eeuw onzer jaartelling strekten de Romeinen den naam van 1. uit tot de gansche landstreek bezuiden den Donau, van den (Enus (de Inn) af tot aan den Drilo; men verstond onder dien naam zelfs Macedonië, Thessalie en het eigenlijke Griekenland. Vandaar ook, bij de indeeling van het rijk in diocesen en provinciën, eene diocese ƒ., of Wesl-I.; in het Oostersche rijk eene prefectuur /., of Oost-I. De diocese I. bestond uit 6 provinciën: het kustland van Noricum, het binnenland van Noricum, Pannonia la, Pannonia 2a, Savia en Dalmatie, met de hoofdplaatsen Lauriacum, Virunum, Sabaria, Bregetio, Siscia, Salona (welke laatste tevens de hoofdstad was van de geheele diocese). Oost-I. bestond uit twee diocesen: Dacie en Achaia (zie die artt.). In de 6e eeuw kwamen zich slawische volkplantingen nederzetten in het grootste gedeelte van I., en het duurde niet lang of zij begonnen het byzantijnsche juk af te schudden. De naam van I. begon toen te verdwijnen, en men zag de koningrijken Dalmatie en Croatie verrijzen. In 1090 vestigden zich de Venetianen en de Hongaren in verschillende gedeelten van deze landstreek, en eene eeuw later (1170) vormde zich het koningrijk van Rascian (dat later Bosnië genoemd is). In de 15e eeuw overweldigden de Turken een gedeelte van dit land (Bosnië, Servie en Albanië); de Venetianen behielden toen van het illyrische grondgebied niets anders dan Dalmatie, en de Hongaren slechts Slavonie en Croatie. De beide laatstgenoemde provinciën kwamen 1558 met Hongarije onder Oostenrijk's gezag. Die staat van zaken duurde voort tot omstreeks het begin der 19e eeuw. Wel was de naam I. reeds weder opgekomen bij den vrede van Passarowitz 1718, doch Napoleon, overwinnaar van Oostenrijk en van Venetie, deed dien eerst in 1809 herleven, door de stichting van een Gouvernement der Illyrische Provinciën (zie 32 regels hieronder). In 1815 gaf het congres van Weenen aan Oostenrijk dit gouvernement terug, waarvan het noordwestelijk gedeelte toen het Koningrijk I. vormde (zie het volgende art.).