Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Hans christian andersen

betekenis & definitie

deensch dichter, geb. ‘2 April 1805 te Odensee op Funen, zoon van een schoenmaker, zocht te vergeefs eene plaats aan den schouwburg te Koppenhagen, verwierf echter door zijne schoone stem de ondersteuning van invloedrijke personen, waardoor hij in staat werd gesteld 1828 zijne academische studiën aan te vangen. Reeds vóór dat tijdstip waren verscheidene gedichten door hem in het licht gegeven en met graagte bij het groote publiek ontvangen.

De vele verdere werken van A. hebben hem tot een der meest geliefkoosde schrijvers van het europesche lezende publiek gemaakt, daar bijna al zijne pennevruchten in verscheidene talen zijn overgezet. Zijn in 1837 verschenen en in het Nederduitsch onder den titel van «liet was maar een speelman" uitgekomen werk is eene in den volkstoon geschrevene dichterlijke schets van zijn eigen leven. Later verscheen zijne eigentlijkc levensbeschrijving van zijne eigene hand, getiteld :-Het sprookje mijns, levens”. Eene complete diiitsehe vertaling van al zijne werken zag te Leipzig het licht in 37 dln. (1848—1851).

< >