walachisch dichter, geb. omstreeks 1812, te Tirgovisj de stad der dichters, was een leerling van Heliades, met wien hij later in onmin geraakte. Door zijne satiren en staatkundige fabelen verschafte hij zich na 1835 eene kortstondige populariteit, waarvoor hij met jarenlange opsluiting in een klooster moest boeten.
In zijne gevangenschap schreef hij het zooveel opzien gebaard hebbende stuk Het jaar 1840, waarin de wenschen en verwachtingen van het jonge Romanië zoo krachtig zijn uitgedrukt. Al de dichtwerken van A. zijn in een deel in het licht verschenen (Bucharest 1847) onder den titel van ,,Herinneringen en indrukken, brieven en fabelen”.