eene bijzit van August II, koning van Polen en keurvorst van Saksen, dochter van den deenschen kolonel von Brockdorf in Holstein, geb. 1680, getrouwd met den kabinetsminister von Hoymb, van wien zij zich liet scheiden, toen zij in betrekking kwam met August II, die wist te bewerken, dat zij door den keizer tot rijksgravin van C. verheven werd. Hare heerschzucht en jaloezij bragten haar 9 jaren later ten val; de koning liet haar op de vesting Stolpen brengen, waar zij in Maart 1765 stierf.
Zij was een der schoonste en vernuftigste vrouwen van haren tijd; en de kinderen, die zij den koning gebaard had, hadden eene loopbaan, de een al schitterender dan de andere. Coselguldens heeten de naar haar genoemde guldens, welke de keurvorst liet slaan, naar men zegt ten gevolge van eene weddingschap met de gravin.