geb. 28 Juni 1808 te Genua, aanvankelijk advocaat, sedert 1831 wegens revolutionaire ondernemingen uit zijn geboorteland voortvluchtig en bij verstek ter dood veroordeeld, stichtte het geheim genootschap Giovine Italia (d. i. het Jonge Italië), en is sedert dien tijd rusteloos werkzaam geweest als demagoog en volks-agitator. In 1848 vertoonde hij zich te Milaan, doch redde zich door de vlucht naar het zwits. kanton Tessino, verscheen echter in het najaar in Rome, waar hij na de vlucht van den paus lid werd van het Driemanschap (Armellini, Safli en M.) en bekleed met dictatoriale macht.
Na de verovering van Rome door de Franschen, nam M. de wijk naar Zwitserland, en vervolgens naar Londen, waar hij sedert als hoofd der staatkundige vluchtelingen werkzaam geweest is. Daar opende hij ook de zoogenaamde Mazzinistische Leening, die hij onder de radicalen van alle landen voor het doeleinde der omwenteling en het totstandbrengen van Italië’s eenheid als republiek trachtte onder te brengen. Bij de uitbarsting van den Italiaanschen oorlog deed hij wel is waar openlijk de verklaring, van al zijne republikeinsche pogingen af te zien, ten einde niet in den weg te staan aan de éénwording van Italië onder Victor Emmanuel; het is echter te betwijfelen of een man als M. wel alle illuziën heeft kunnen laten varen, waarvan hij de verwezenlijking waarschijnlijk niet beleven zal. Eene verzameling van zijne Scritti editieineditiverschijnt sedert 1861 te Milaan in het licht (12 dln.).