geb. te Orcet in Auvergne (Puy-de-Dôme), in 1756, was advokaat te Clermont, toen de fransche omwenteling uitbarstte. Hij werd als afgevaardigde naar de wetgevende vergadering en naar de conventie gezonden, en predikte daar de hevigste leerstellingen.
Vriend van Robespierre, lid van het comité van algemeen welzijn, was hij een mede-voorstander van alle bloeddorstige maatregelen. Na de inneming van Lyon naar die stad gezonden, stelde hij daar het schrikbewind in, en liet de belangrijkste gebouwen sloopeu. De val van Robespierre sleepte dien van C. na zich; Fréron beschuldigde hem, dat hij zich als koning had willen opwerpen. Hoe belagcheljjk deze beschuldiging ook ware, C. werd veroordeeld, en stierf op het schavot 28 Julij 1794. C. was lam aan de beide beenen.