Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Frans deak

betekenis & definitie

geb. 17 Oct. 1803 te Kehida in het hongaarsche comitaat Zala, regtsgeleerde, vestigde sedert 1832 op de hongaarsche landdagen de aandacht op zich door zijne parlementaire begaafdheid, welsprekendheid en scherpzinnigheid, was vóór de Maart-revolutie het hoofd der oppositie-partij, na die omwenteling onder lialthyanyi minister van justitie, doch legde zijne portefeuille neder toen Kossuth aan het hoofd van het bewind kwam. Bij den aantogt van Windischgratz was D. lid der vredesdeputatie, die aan den oostenr. veldheer werd gezonden; toen deze stap vruchteloos bleek, onttrok D. zich aan het openbare leven.

Toen na den ital. oorlog in het keizerl. diploma van 20 Oct. 1860 ook de grondslagen waren opgenomen voor eene reorganisatie van Hongarije, werd D. door het kiesdistrict Pesth tot afgevaardigde gekozen. Zijne houding op den rijksdag van 1861 verwierf hem de achting van geheel Europa. Hij werd nu als het hoofd der gematigde nationale partij beschouwd en stelde de bekende adressen van 13 Mei en 12 Aug. 1861 op, waarvan de ontbinding van den hongaarscben rijksdag het gevolg werd.

< >