een Jezuiet, geb. 1735 te Brussel, onderwees theologie, eerst te Luik, toen te Luxemburg, daarna te Tyrnau in Hongarije, keerde na de opheffing der Jezuïeten-orde naar Luik terug, en begon voor de pers te schrijven; tijdens den inval der Franschen (1794) nam F. de wijk naar Westfalen, en stierf te Regensburg 1802. Hij was een vinnig bestrijder van de philosofen en van de Jansenisten.
Van de menigte door hem geschrevene werken zijn de voornaamste: Dictionnaire historique et littéraire (60 dln. Luik 1774—94) en Dictionnaire historique (6 dln. Luik 1781).