Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Francis bacon

betekenis & definitie

beroemd engelsch wijsgeer, geb. 1561 te Londen, was de zoon van Nicolaas Bacon, zegelbewaarder onder Elizabeth. Van zijne kindschheid af onderscheidde hij zich door de snelle ontwikkeling van zijn verstand, en reeds vroegsteldehij zich ten doel eene hervorming te bewerken in de beoefening van de wetenschappen; doch doorwereldsche zorgen werd hij lang daarin belemmerd.

In zijne jeugd vergezelde hij den gezant van Engeland naar Frankrijk aan hel hof van Hendrik III. Door den dood zijns vaders naar zijn land teruggeroepen,werd hij advokaat, en wijdde zich met goeden uitslag aan de regtsgeleerdheid. Evenwel de voorkeur gevende aan eene staatkundige loopbaan, wendde hij alle pogingen aan om eenig belangrijk ambt te erlangen, en sloot zich met dit doel aan den graaf van Essex aan; hij liet zich ook kiezen tot lid van het Huis der gemeenten (1592).Evenwel kon hij onder Elizabeth niet vooruit komen, ofschoon hij, om de gunst dier vorstin te winnen, zich er toe leende.de veroordeeling te regtvaardigen van den ongelukkigen Essex, die zijn weldoener geweest was; hij ontving daarvoor slechts den eertitel van raadsman of advokaat der koningin in buitengewone dienst. Hij troostte zich over deze miskenning door debeoefeningderwetenschappen, en begon toen aan zijne werken, die hem vereeuwigd hebben. N'a Elizabeth’s dood werd B.door Jacobus I, die de geleerden begunstigde, achtereenvolgend benoemd tot solliciteur-generaal (1607), attorney-generaal (1613), lid van den geheimen raad (1616), zegelbewaarder (1617), en opperkanselier (1618); hij werd bovendien verheven tot baron van Verulamium en tot b-.rggraaf van St.Albans. Hij ondersteunde krachtig de pogingen des konings, om de koningrijken Engeland en Schotland te vereenigen, en voerde nuttige verbeteringen in.Doch naauwelijks had hij tweejaren de functiën van opperkanselier waargenomen, of hij werd door de Gemeenten beschuldigd zich door geld te hebben laten om k.oopen tot het verleenen van ambten en privilegiën; hij werd dien ten gevolge door het hof der pairs veroordeeld tot gevangenzetting in den Tower van Londen en eene geldboete van 10,000 pond sterling; hij werd bovendien van al zijne waardigheden en openbare functiën vervallen verklaard (1621). Het parlement wilde door dit strenge vonnis niet zoozeer Bacon als Bacon treffen, wiens misdaad op verre na zoo groot niet was als men die had voorgesteld ; doch men wilde zoodoende eene ernstige les geven aan den gunsteling van Jacobus, Buckiugham, wiens beschermeling B. was, en wiens kwade praktijken bij B. geen tegenstand hadden gevonden (zie BUCKINGHAM). Weinige dagen na B.'s veroordeeling gaf de koning hem de vrijheid terug, en schonk hem de geldboete kwijt; en eenige jaren later (1624) werd zelfsdevervallen-verkiariiig van eer en titels opgeheven. Bacon verscheen echter niet meer op het staatstooneel, en wijdde de laatste jaren van zijn ieven aan zijne wijsgeerige werken. Hij stierf in 1C26, ten gevolge van overmatigen ijver in het nemen van natuurkundige proeven. Bacon heeft geschriften over regtsgeleerdheid, staatkunde, geschiedenis, zedekunde en wijsbegeerte nagelaten. Vooral de laatstbedoelde hebben hem beroemd gemaakt. Ze zijn allen zamengevat in een groot werk, door den schrijver Instauratio genoemd en bestaande uit zes afdeelinge”, namelijk ; het overzigt der wetenschappen, de nieuwe leerwijze, de verzameling der daadzaken en waarnemingen, de kunst om de leerwijze op de bijeengebragte daadzaken toe te passen, de voorloopige resultaten der leerwijze, de bepaalde resultaten of tweede wijsbegeerte. Van deze zes afdeelingen zijn er slechts drie voltooid geworden, het lste in de verhandeling: De dignitate el augmentis scientiarum (welke eerst in het Engelsch verscheen 1605, later in het Latijn 1623); het 2de in Novum Organum (1620, Latijn), waarin de schrijver tegenover de oude logica van Aristoteles eene nieuwe logica stelde; het 3de in verscheidene verhandelingen, die den titel dragen van “Natuurlijke geschiedenis”, zooals Sylra Sylvarum (na zijnen dood verschenen, 1627, in het Engelsch), Historia vitte et mortis (1622), Historia ventormn (1622), Historia densi et rari (na zijnen dood uitgekomen 1658). Van de andere afdeelingen zijn slechts onvoltooide schetsen overgebleven. B. is de schepper van de proefondervindelijke wijsbegeerte. Behalve de Instauratio heeft Bacon de 'Proeven over zedekunde en staatkunde” geschreven, die beroemd zijn om den stijl en de daarin vervatte gedachten (eerst in het Engelsch 1597 en 1623, na zijnen dood in het Latijn vertaald onder den titel van Sermones fideles 1638); eene kleine verhandeling ; De sapientia veterum (1609); de “Geschiedenis van Hendrik VII" (1622 m het Engelsch; 1638 in het Latijn). Hij heeft ook eenige wijsgeerige werkjes nagelaten, in 1653 door Isodorus Gruter uitgegeven onder den titel van Scripta in naturali et miversali philosophia (1 deel in 18"., Amsterdam); wijders de redevoeringen door hem gehouden als solliciteur en attorney generaal en ook als lid van het parlement, en eindelijk een aantal brieven, die veel licht over zijn leven en karakter verspreiden. In de geschriften van Bacon bewondert men zoowel den stijl als de gedachten. Zij zijn vol nieuwe verhevene heelden en gelukkig gekozene vergelijkingen. De beste uitgaven van zijne volledige werken zijn die van Londen (1740, 4 dln. in fol.; 1765, 5 dln. in 4°.), en die door Basil Montaigu geleverd (17 dln. in 8"., Londen 1825—1835); laatstgenoemde is de schoonste van allen.

< >