Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Fitzwilliam

betekenis & definitie

aanzienlijk engelsch geslacht van normandischen oorsprong; tot deze familie F. behoort o. a. F. (lord William), of eigenlijk, daar hij den naam zijner moeder bij den zijne gevoegd had, lord William Wentworth-Fitzwilliam, geb. 30 Mei 1748, gest. 8 Febr. 1833; hij erfde zijns vaders titels 1756, nam 1769 zitting in het Hoogerhuis, werd 1794 president van den Geheimen Raad, Januari 1795 onderkoning van Ierland, doch doordien hij de emancipatie der Roomsch-katholieken bevorderde, werd hij drie maanden later reeds uit die hooge waardigheid ontslagen; om dezelfde oorzaak zag hij zich, na 1806 andermaal president van den Geheimen Raad te zijn geworden, reeds 1807 genoopt ook uit deze betrekking zijn ontslag te nemen, en leefde sedert ambteloos.

< >