Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Esterhazy (familie)

betekenis & definitie

voluit Esterhazy van Galantha, eene aan grondbezit zeer rijke hongaarsche magnaten-familie, die haar geslachtregister doet opklimmen tot een afstammeling van Attila, met name Paul Estoras, die in 969 gedoopt werd. De oudste oorkonde, waarin deze familie vermeld wordt, dagteekent van 1238, in welk jaar de twee zonen van Salomon van Estoras, bij het aanvaarden van huns vaders nalatenschap, de stichters werden van twee linien, Zerhasy en Illyésháza, welke laatste linie in 1838 uitgestorven is.

De eerste kwam 1421 in het bezit van de heerlijkheid Galantha in het comitaat Pressburg ; en in 1584, bij zijne verheffing tot vrijheer, veranderde Frans van Zerhasy zijnen naam in Esterhazy van Galantha. Zijne vier zonen Gabriël (gest. 1628), Daniël (gest. 1654), Paul III (gest. 1641) en Nicolaas II, werden de stichters van vier linie, waarvan de eerste reeds 1670 uitstierf, terwijl de drie andere (te Esessnek, te Altsohl en te Frakno of Forchtenstein, welke laatste heerlijkheid 1622 in het bezit der familie E. kwam) nog tegenwoordig bestaan. De esessneker en altsohler liniën werden 1683 tot den gravenstand verheven, nadat de grafelijke titel reeds in 1625 verleend was aan de forchtensteiner linie in den persoon van Nicolaas II van E., geb. 8 April 1582, gest. als palatijn en veldmaarschalk 11 Sept. 1645. Een zijner zonen, graaf Paul IV van E., geb. 8 Sept. 1635, gest. 26 Maart 1713, was generaal der kavallerie en palatijn van Hongarije, en werd 1687, ter belooning voor zijne trouw en dapperheid, verheven tot prins des rijks. Twee zijner kleinzonen zijn: prins Paul Anton van E. (geb. 22 April 1711, gest. 1762 als veldmaarschalk) en prins Nicolaas Jozef van E. (geb. 18 Dec. 1714, gest. 28 Sept. 1790); laatstgenoemde, de dapperste van het geheele geslacht E., klom insgelijks op tot veldmaarschalk, en ontving de waardigheid van rijksprins erfelijk voor zich en al zijne nakomelingen. Zijn zoon prins Paul Anton van É., geb. 1738, gest. 22 Jan. 1794 als veldmaarschalk, werd de vader van prins Anton van E., gest. 13 Dec. I796, en van prins Nicolaas van E., geb. 12 Dec. 1765, aan welken laatsten in 1809 door keizer Napoleon I de kroon van Hongarije werd aangeboden, waarvoor hij echter bedankte. Hij stierf 25 Nov. 1833 te Como in Italië. Zijn zoon Paul Anton van E., geb. 11 Maart 1786, onderscheidde zich als diplomaat, sloot zich 1842 aan de nationale richting van zijn vaderland aan, trachtte Maart 1848, als minister van buitenlandsche zaken in het ministerie Batthyanyi, een vergelijk tot stand te brengen tusschen het oostenrijksche ministerie en dat van Hongarije, doch legde zijn ambt neder eer laatstgen. ministerie werd ontbonden. Hij is majoraatsheer van de bezittingen der prinselijke linie, welke bezittingen bestaan in 29 heerlijkheden met 21 kasteden, 60 marktvlekken, 414 dorpen en 207 praediên ; hierbij komen nog de (buiten Hongarije gelegene) heerlijkheden Pottenstein en Schwartzbach en het tot prinsdom verhevene graafschap Edelstetten in Beieren. Zijn erfgenaam in het majoraat is zijn zoon prins Nicolaas van E., geb. 25 Juni 1817, uit wiens huwelijk met lady Sara Frederica Carolina, dochter van den earl (graaf) van Jersey (gest. 17 Nov. 1853) twee zonen en twee dochters gesproten zijn.

< >