Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Eliëzer

betekenis & definitie

Onder dezen naam (eigenlijk dezelfde als Eleazar, ofschoon men de personen, die onder deze beide namen voorkomen, niet met elkander verwarren moet; zie ELEAZAR) vinden wij verscheidene personen in het 0. T. vermeld, ril.:

1) de hofmeester of huishoudbestuurder van Abraham, die hem uitzond om voor zijnen zoon Izaak de hand van Rebekka te vragen; Gen. 15: 2; 24: 4.
2) een der zonen van Mozes; Exod. 18: 4 ; I Chron. 23: 15, 17; 26: 25.
3) zoon van Becher, die een zoon was van Benjamin ; 1 Chron. 7:8.
4) een der oversten onder de wederkeerenden uit Babel; Ezra 8: 16.
5) 6) 7) drie verschillende personen, die in de babylonische gevangenschap elk eene niet-joodsche vrouw hadden genomen: Ezra 10: 18, 23, 31.
8) een priester ten tijde van David; I Chron. 15:24.
9) een vorst over den stam Ruben; I Chron. 27: 16.
10) een profeet ten tijde van Josaphat; II Chron. 20: 37.

En in het N. T. een in het geslachtregister van Jezus; Lucas 3 : 29.

< >