de echtgenoot van Battisla a Porta, die als bevelhebber van Bassano sneuvelde, toen deze stad (1253 belegerd) door Acciolino veroverd werd. De veroveraar zocht nu de schoone weduwe tot onkuischheid te brengen; toen dit hem niet goedschiks gelukte, sloot hij haar op, om haar te dwingen met geweld; doch zij deed eene poging om hem te ontsnappenen sprong boven uiteenraam, waarbij zij zwaar gekwetst werd; in dien jammerlijken toestand weder gevat, wachtte Acciolino tot zij genezen was, en toen verkrachtte hij haar.
Om deze hare schande niet te overleven, wist B.-R.te verkrijgen, dat het graf van haren echtgenoot eens voor haar geopend wierd; en onvoorziens daar inspringende, rukte zij in haren sprong den stut weg, die de zerk ophield, zoodat de zware zerk op haar nederstortte en haar verpletterde.
