naam van verscheidene hertogen van Saksen-Weimar, waaronder inzonderheid:
1) B., geb. 6 Aug. 1604 te VVeiniar, een der beroemdste veldheeren van de protestantsche partij in den Dertigjarigen oorlog, was de jongste zoon van hertog Johann III. Hij volbragt zijne eerste wapenfeiten onder den koning van Bohcmen,en onderscheidde zich in het gevecht hij Wimpfen (1622); vervolgens diende hij onder Christiaan van Brunswijk, en eindelijk onder Gustaaf Adolf. Hij verdreef de Keizerlijken uit het landgraafschap Hessen-Cassel, wras behulpzaam hij de inname van Wurtzburg (1631), trok den Rijn over te Oppenheini,overrompelde Mannheim, en behaalde verscheidene voordeelen op Wallenstein. Na den dood van Gustaaf Adolf in den slag hij Lutzen (1632), nam B. het bevelhebberschap op zich, en voltooide de reeds gedeeltelijk bevochtene overwinning. Door Oxenstjern van de helft der armee beroofd, en.onder de bevelen van Horn gesteld, deed hij niettemin zijn pligt, en dwong Regensburg tot capitulatie; maar hij verloor den beslissenden slag bij Nordlingen (1634), die door de Keizerlijken werd gewonnen. Toen trok hij zijn leger digter bij den Rijn, om gebaat te kunnen w?orden door de hulp van Frankrijk, dat zich had aangesloten aan den protestantschen bond ; hij ontzette of heroverde verscheidene steden, onder anderen Maintz, en bragt een merkwaardigeri terugtogt naar Lotharingen ten uitvoer (1635); ondersteunde de krijgsbewegingen van Condé in Bourgondië (1636); nam Rheinfeld, Freiburg en, na een beleg dat eene maand duurde, de vesting Breisach (1638); en stond reeds gereed om den oorlog weder over te brengen in het hart van Duitschland, toen hij 8 Julij 1639 te Neuburg aan den Rijn stierf, volgens sommigen vergeven door de Franschen, die hem als gevaarlijk begonnen te beschouwen.Van alzijncschitterende overwinningen wist Richelieu behendiglijk partij te trekken voor Frankrijk; Duitschland plukte daarvan geenerlei voordeel; te naauwernood verkreeg hel, dat het lijk van B. naar Weimarmogt worden vervoerd, om in het familiegraf te worden bijgezet, hetgeen eerst in 1655 geschiedde.
2) Karel Bernhard, generaal in nederlandsche dienst, geb. 30 Mei 1792 te Weimar, jongste zoon van groothertog Karel August, stond reeds 1806 bij den slag van Jena in pruis. dienst onder Hohenlohc, ging vervolgens in Saksische dienst over, maakte 1809 als majoor bij den gencralen staf den veldtogt tegen Oostenrijk mede onder Bernadotte, streed 1814 als saksisch kolonel in België tegen Frankrijk,ging 1815 als kolonel van het regement Oranje-Nassau in nederlandsche dienst over, streed als brigade-chef bij Waterloo, en voerde vervolgens het bewind in Oost-Vlaanderen. In 1831 door den koning der Nederlanden tot luitenant-generaal bevorderd, werd hem het kommando in Luxemburg opgedragen; hij voerde het opperbevel over de 2e divisie der nederl. armee gedurende den tiendaagschen veldtogt (1831). In zijnen rusttijd vóór de belgische onlusten deed hij (1825—26) eene reis naar Noord-Amerika; het dagboek daarvan is door Lüden uitgegeven : Reise des Herzogs B. von S.-Weimar durch Nord-Amerika (2 dln., Weimar 1828). Sedert 7 Dec. 1848 als nederl. generaal der infanterie, was hertog B. van Saksen-Weimar eenige jaren opperbevelhebber in Nederlandsch Indië; naar Nederland teruggekeerd,vestigde hij zich te s Hage en stierf 1 Aug, 1862 in de badplaats Liebenstein in Thuringen. Een zijner twee dochters, namelijk Amelic(geb. 20 Mei 1830) is) sedert 19 Mei 1853 gehuwd met prins Hendrik der Nederlanden, broeder van koning Willem III.