landschap in Gascogne, oudtijds bewoond door de Beneharren, die tot hoofdstad hadden Beneharnum, waaraan dit landschap zijnen naam heeft ontleend. Onder de Romeinen behoorde B. tot Novempopulaniê; later kwam het aan de Gothen, toen aan de Franken, anno 600 aan de Vascones of Gascogners, die echter het oppergezag der merovingische hertogen of koningen bleven erkennen.
Vervolgens maakte B. even als geheel Aquitanië deel uit van het rijk der Carlovingers; werd een erfelijk vicomté (819) onder Centule I, den tweeden zoon van Loup, hertog van Gascogne. Toen dit eerste geslacht in 1134 uitgestorven was, ging B. in het huis der vicomten van Gabaret over, kwam vervolgens (1170) aan de Moncades,en 1290 aan de graven van Foix. De vicomtés Bearn en Gabaret deelden daarna in het lot van het graafschap Foix, en kwamen dus eindelijk in het huis Albert, later in het huis Bourbon, en werden 1594 door Hendrik IV met de kroon van Frankrijk vereenigd. Het edict, waarbij die vereeniging werd bepaald, werd echter eerst in 1620 onder Lodewijk XIII afgekondigd; 1790 werd B. geënclaveerd in het dept. der Neder-Pyreneën.Beas
1) een der vijf groote rivieren in den Pundzjab, vereenigt zich bij Endreesa, 7 mijlen bezuidzuidoosten Amritsir, met den Satledzj. In het art. AMRITSIR (blz. 193), is de stad B. eene vergissing; men leze; aldaar de oude rivieren Hydraotes en Hyphasis.
2) berg op Java, residentie Bantam.