of Ostreich, d. i. het Oosterrijk noemde men onder de Merovingers het oostelijk gedeelte ran het groote fränkische rijk, aanvankelijk in zich sluitende Lotharingen, België, en de landen op den regteroever van den Rijn, terwijl het zich later door veroveringen nog verder uitbreidde. Het koningrijk A. ontstond door de deeling der bezittingen van Clovis tusschen zijne 4 zonen (511), waarbij A. ten deel viel aan den oudsten der vier, met name Theodoric (511—534), die Metz tot hoofdstad maakte en daar zijne residentie had, even als zijne zeven opvolgers : Theodebert 1 (534—548), Theodebald (548—-555), Sigebert I (561—575), Cliildebert I (575—596), Theodebert II (596—612), Theodoric II (612—638), Sigebert II (638—656) en Childeric (656—873).
In den loop van dit tijdvak was A. tweemaal aan de Kroon getrokken : onder Clotarius I van 555 tot 561; en onder Clotarius II en Dagobert van 612 tot 638. Na den dood van Dagobert II (679) een korten tijd onder Diderik III met de Kroon vereenigd door den majordomus graaf Ebroin, kwam A. al spoedig in opstand, en koos tot een der hoofdleiders van den opstand Pepijn van Herstal of Heristal, die opgevolgd werd (714) door Karei Martel; deze verdedigde A. tegen Rainfroi.den majordomus van Dagobert III, koning van Neustrië, en werd zelfs 721 onder Diderik IV (die slechts koning was in naam) meester van het geheele fränkische rijk. Bij den dood van Karei Martel, viel A. ten deel aan Carloman of Karlman, den broeder van Pepijn den Korte, aan wien hij echter zijn rijk afstond, na zelf monnik te zijn geworden. Pepijn werd 752 tot koning der Franken verkoren, en van dat tijdstip af verdwijnt de naam van A. uit de geschiedenis.