luit.-kolonel der kavallerie onder het eerste fransche keizerrijk, geb. 1774, woonde na de restauratie in den Elzas, werd beschuldigd van medepligtigheid aan de zamenzwering van 1820 (Aug.); doch op de verdediging van Mr. Barthe vrijgesproken, keerde hij naar Colmar terug.
De zamenzwering van 1821 te Béfort ontdekt zijnde, geraakte daardoor ook kolonel Pailhez (een vriend van C.) in hechtenis; en C.begingde onvoorzigtigheid eenige onder-oflicieren te willen overhalen om de gevangenen met geweld te bevrijden. Men deed alsof men daartoe geneigd was, en toen dit komplot Julij 1822 opentlijk tot een begin van uitvoering kwam, werd C. door zijne gewaande helpers gevangen genomen en aan den krijgsraad overgeleverd, waarop hij veroordeeld werd tot den kogel en ook werkelijk ter dood werd gebragt.