Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Apáfl

betekenis & definitie

(Michael I), vorst van Zevenbergen, geb. 1632 uit een oud,doch weinig in aanzien zijnde geslacht, was aanvankelijk in dienst van vorst George II Rakóczy, dien hij 1656 naar Polen vergezelde, waar hij door de Tartaren gevangen werd genomen. Na tegen betaling van een behoorlijken losprijs zijne vrijheid terugbekomen te hebben, werd hij op last van vizier Ali, tegen zijnen zin, door eenige hongaarschc edelen en de Saksische afgevaardigden 14 Sept. 1661 als vorst van Zevenbergen gesteld tegenover den die waardigheid bekleedenden Johannes Kemény.

Toen deze in den slag bij N'agy-Czollos (23Januarij 1662) gevallen was, werd A. in zijne nieuwe waardigheid algemeen erkend. Reeds spoedig echter ondervond hij den druk der Turken, die den baas speelden in zijn land, totdat dit door de overwinning der Oostenrijkers en den vrede van Vasvar (10 Aug. 1664) van de turksche bezettingen bevrijd werd. Nog altijd bleef hij echter vasal der Porie,en konde zich alleen door kracht van geld tegen zijne benijders staande houden. Tijdens het beleg van Weenen (1683) bewaakte hij de overgangs-punten over den Donau bij Raab. Na de overwinning der Christenen drong Caraffa met oostenrijksche troepen naar Zevenbergen (1685), dat nu (28 Julij 1686) onder duitsche bescherming, en bij de lotharinger transactie van 27 Oct. 1687 onder militair oppergezag des keizers gesteld werd. Ook de stenden deden (4 Julij 1688) den eed van getrouwheid aan het Huis van Habsburg. Den 15 April 1690 stierf A.; hij heeft eene door hem zelven geschrevene biographie nagelaten.(Michael II), zoon en opvolger van den vorige, geb. 1680, kreeg een medestander in den door de Turken ondersteunden graaf EmericTököly. Nadat deze echter door de oostenrijksche wapenen verdreven was, werd A. (16 Januarij 1692) door de stenden erkend als hun wettige vorst, terwijl de keizer zich de voogdij over hem voorbehield en het land door een gubernium liet regeren. Zijn buiten weten van het hof aangegaan huwelijk met Catharina Bethlen werd oorzaak, dat men hem begon te wantrouwen; en toen hij 1696 weigerde de vorstelijke waardigheid neder te leggen, werd hij naar Weenen gebragt, waar hij 1699, tegen een jaargeld, van al zijne regten op het vorstendom afstand deed en 1 Februarij 1713 kinderloos stierf.

< >