de heilige, leerling van Alcuinus, uit een edel geslacht in Neustrië, kwam zeer in de gunst bij Karei den Groote, die hem, naar men wil, heimelijk in den echt liet treden met zijne dochter Bertha. A. ging naderhand in een klooster om eene gelofte na te komen, die hij gedaan had in eene ernstige ziekte.
Hij vergezelde Karei den Groote naar Rome, werd minister van Pepijn, den koning van Italië, en stierf 814. Hij beoefende zeer gelukkig de dichtkunst. Karei de Groote noemde hem zijn Homerus. Men heeft onder zijnen naam eene Histoire des premières expédilions de Charlemagne, zijnde niets meer dan een roman, waarvan werkelijk de schrijver is Dufresne de Francheville.