of Acoètes.
1) De metamorphosen van Ovidius maken gewag van een stuurman A.,wiens schepelingen eens aan wal gingen op het eiland Naxos en van daar een schoon uitzienden slapenden knaap mede naar boord bragten, waartegen A. zich te vergeefs verzette, vermoedende dat de knaap een god was. Toen de knaap wakker werd, verlangde hij naar Naxos teruggebragt te worden; de matrozen beloofden hem dit, maar hielden geen woord. Eensklaps geraakt het schip in ranken verward, en de god vertoont zich, het hoofd omkranst met wingerdbladeren, terwijl hij omringd is door tijgers en panters. De verschrikte schepelingen, door waanzin aangegrepen, springen over boord en worden in dolfijnen veranderd. Akoites alleen werd gered, en diende voortaan god Dionysos (d. i. Bacchus) als priester in diens tempel op Naxos.
2) Evander’s wapendrager, later strijdgenoot en medgezel van Pallas, Evander’s zoon.
