De interesse voor steenhouwersmerken ontstond in de eerste helft van de negentiende eeuw, de zogenaamde romantische tijd, die een sterke belangstelling te weeg bracht voor de middeleeuwse geschiedenis. Dit leidde ertoe dat men onvoltooide bouwwerken uit de Middeleeuwen ging afbouwen. Het bekendste voorbeeld is de Dom van Keulen, die in een tijdvak van bijna veertig jaar (1842 -1880) werd voltooid.
De bewonderaars van deze middeleeuwse bouwkunst troffen op tal van plaatsen, vooral bij gotische bouwwerken, merken aan met geheimzinnige onbegrepen tekens. Iedere steenhouwer die meewerkte aan een groot project kreeg in de bouwloods een merk toegewezen waarmee hij zijn werkaandeel kon bewijzen. De oudste merken stammen uit de twaalfde eeuw, toen de grote kerkenbouw een aanvang nam. In Oost-Nederland is de uit 1530 daterende Sint-Pancratiuskerk te Haaksbergen rijk voorzien van steenhouwersmerken. In een uit 1965 daterend boekje over de Dom in Utrecht, wordt het aantal van 78 steenhouwersmerken aan toren, pijlers, schip en kruisgang vermeld.