Eeuwenlang heeft men de dode in het graf gelegd met mensenhanden. Er waren twee mogelijkheden: ten eerste diende in de Middeleeuwen de lijkkist als vervoermiddel en werd bij het graf de dode, verpakt in zijn lijkwade, uit de kist genomen en door twee personen die in het graf stonden, ter ruste gelegd, zoals dit nu nog in Oosterse landen plaatsvindt.
Op de tweede plaats werd in de latere eeuwen de dode met de kist begraven. Hiervoor waren vier mannen nodig die met touwen de kist in het graf lieten zakken. In de jaren 1930 kwam er behoefte aan het mechanisch laten zakken van de kist, een behoefte die in de jaren na 1945, mede door personeelsschaarste, groter werd. Behalve op enkele plattelandsbegraafplaatsen, wordt praktisch in geheel Nederland een graflift gebruikt. Er zijn twee soorten: mechanische en hydraulische liften. De hydraulische lift die werkt op een zuigersysteem gevuld met glycerine of remolie is geruisloos. Het mechanische systeem met remschijven daarentegen niet altijd. Een bijzonderheid in de jaren 1950 was een graflift die tevens als draagbaar fungeerde. Dit heeft door het gewicht en de onhandigheid van het plaatsen op het open graf geen grote vlucht genomen.