Oorspronkelijk: iemand die uit het voormalige Nederlands-Indië naar Nederland terugkeert; tegenwoordig ook meer algemeen en eufemistisch voor immigrant (een term waaraan nogal wat bezwaren kleven, zie citaat).
Vanuit het westen, het oosten en het zuiden kwamen de vreemdelingen bij boot-, bus- en vliegtuigladingen het land in, maar ‘immigranten’ waren het niet. ‘Repatrianten’ waren het, ‘rijksgenoten’, en ‘gastarbeiders’, zelfs de term ‘internationale forensen’ werd gebruikt. Alles om ze in godsnaam maar geen ‘immigrant’ te noemen, want dan zou blijken wat niet blijken mocht: dat Nederland een immigratieland was. En Nederland was een emigratieland. (Velen, ook gewone, nette mensen, vonden namelijk dat Nederland te vol was.)
Jan Kuitenbrouwer in de Volkskrant, 09-03-2000