Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

privaat

betekenis & definitie

Toilet; de plaats waar je iets doet dat vroeger ongenoemd moest blijven. Oorspronkelijk als een afzonderlijk gebouwtje. Het woord is een verkorting van het Latijnse ‘camera’ of ‘domus privata’, waarin we het aspect afzonderen terugvinden. Het WNT citeert o.a. H. Junius (‘Nomenclator omnium rerum propria nomina variis linguis explicata indicans’. 1577).

Alles wat met stoelgang te maken heeft werd vroeger (vooral in de preutse negentiende eeuw) verdoezeld. Men ging ‘naar achteren’ of vroeg aan de gastheer of men ‘zijn handen mocht gaan wassen’. Een bordje met Privaat boven de deur kan in een café nog steeds tot dubbelzinnigheden leiden. Vooral in de negentiende eeuw ontstonden er allerlei benamingen voor het kleinste* kamertje zoals: bestekamer; (heimelijk) gemak*; kabinet*; nummer* honderd; retirade*.

Heur moeder doet de koeien heur vader ’t kooren groeien; heur een ‘broêre is soldaat, en de ander ruimt privaat.

Guido Gezelle: Een witte schorte en binders. 1881

(Het) komt mij voor. dat het reukelooze privaat van Mouras alle aandacht verdient en uit hygiënisch oogpunt zeer aanbevelingswaardig is.

Volksvlijt. 1882, geciteerd in WNT

In eigen land is het privaat privé En is dit soort verhalen ongepast Hoe men precies poept of heeft geplast.

Driek van Wissen: De hap van Adam. 1999

< >