Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 16-04-2022

upset

betekenis & definitie

I. omgooien, -smijten, omverwerpen; fig in de war sturen, verijdelen [plannen]; van streek maken; upset the balance, het evenwicht verstoren; be upset, 1. omslaan, omvallen; 2. ontdaan, van streek

zijn;

II. omslaan, omvallen;

III. 1. omkanteling; fig omverwerping [van gezag]; 2. verwarring; van streek makende onaangenaamheid; stoornis [v. h. gestel], storing.

IV. upset price, inzet.

< >