Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 13-04-2022

tilt

betekenis & definitie

I. 1. huif, dekzeil, (zonne)tent; 2. met een zeil overdekken

II. 1. (over)hellen, schuin staan; wippen, kantelen; 2. met de lans stoten, een lans breken, toernooien; 3. er op los stormen; tilt at, steken naar; fig aanvallen; tilt at the ring, ringsteken; tilt over, hellen, schuin staan; omslaan;

III. doen (overhellen, schuin zetten, op zijn kant zetten, kantelen, kippen, wippen;

IV. 1. overhelling, schuine stand; 2. steekspel, toernooi; (at) full tilt, in volle ren; give it a tilt, op zijn kant zetten; schuin zetten [op het hoofd]; have (run) a tilt (at), een lans breken (met); fig [iemand] aanvallen.

< >