I. oppervlakte; vlak; (weg)dek; buitenkant; on the surface, aan de oppervlakte; op het eerste gezicht; come (rise) to the surface, ook: (weer) bovenkomen;
II. oppervlakkig, ogenschijnlijk; bovengronds; oppervlakte-, bovenzees;
III. gladmaken; bedekken (met een laag...);
IV. bovenkomen.