I. bewijzen, aantonen; de proef maken (nemen) op [een som]; (een) proef trekken van [een plaat]; proberen; op de proef stellen, beproeven;
II. he has still to prove himself, hij moet nog laten zien, wat hij kan, zijn sporen nog verdienen; a precious doctor he has proved himself, heeft hij bewezen te zijn;
III. blijken (te zijn).