Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 28-02-2022

float

betekenis & definitie

I. vlot; vlotter; drijver(tje); dobber; schepbord, schoep; strijkbord [v. metselaar]; lage wagen; voetlicht;

II. vlot zijn; zweven, vlotten, drijven, dobberen; wapperen;

III. laten drijven; vlot maken; onder water zetten; in omloop brengen, lanceren [praatje]; oprichten; uitschrijven [lening].

< >