Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 28-02-2022

fix

betekenis & definitie

I. moeilijkheid, lastig geval;

1. was in an awful (bad, regular) fix, ik zat lelijk in de knel, in het nauw;

II. vastmaken, -hechten, -zetten, -leggen, -stellen, -houden, (be) vestigen, bepalen; aanbrengen, plaatsen, monteren; fixeren; regelen; opzetten [bajonet]; fix in (on) the memory, in het geheugen prenten; fix up, aanbrengen, plaatsen, inrichten; opknappen; in orde brengen, regelen, organiseren; voorzien (van with); fix one up (for the night), iemand logeren;

III. vast worden; stollen; zich vestigen; fix up(on), kiezen; besluiten (tot).

< >